Met zijn 5 eerste prijzen in het debuutjaar 2018 gaf deze jonge gast van 28 reeds een mooi visitekaartje af
Anno 2019 werd dit nog eens over gedaan met maar liefst 15 eerste prijzen en is hij ondertussen een geduchte tegenstander op de snelheid en kleine halve fond.
Jens werd via zijn vader, Geert Van Cutsem, die ook al een geduchte snelheidsspeler was, met de duivenmicrobe groot gebracht en na jaren in tandem te hebben gespeeld was het tijd om een eigen nestje te bouwen. “Bloed kruipt waar het niet gaan kan” en aansluitend werden er duivenhokken gezet.
De resultaten laten niet op zich wachten en voor 2019 geeft dat onder andere volgende uitslagen :

Noyon 108 duiven, 1-5-9-14-15-16-18-21-22-23-25-26-…… (17/20)
Noyon 131 duiven, 2-3-4-5-17-30-38-…… (9/11),
Toury 112 jaarse,1-2-5-12-17-22-….. (8/14)
Noyon 113 jonge, 2-4-5-12-14-23-25-26-31-33-36-…(17/22)
Noyon 128 jonge 1-5-6-24-25-28-30-…… (12/21)
Toury 599 jonge 1-2-43-72-74-75-85-147-148- …… (15/19)
Toury 652 jonge, 1-23-44-126-148-…..(10/18)

Er werd op weduwschap gespeeld met zowel doffers als duivinnen. 8 doffers en 8 duivinnen op totaal weduwschap en 4 duivinnen met thuis blijvende partners. Ook de jonge worden gescheiden gespeeld en werden van 15 maart tot 15 juni verduisterd.
Medisch wordt er preventief gekuurd tegen de klassieke ziekten en de dierenarts wordt enkel voor de verplichte inentingen geconsulteerd.
Qua voeding wordt er een schema gemaakt naar de vluchten toe met dieet van Mariman, Gerry plus en Champion plus van Versele Laga.
Jens zijn basis wordt momenteel opgebouwd met duiven van vader Geert aangevuld met duiven van zijn kameraad Filip De Maeseneer, Yvan Van den Bossche, Alain D’Hoker ,De Blander Wiliam en Christophe De Handschutter
Naar de toekomst toe is het de bedoeling om zich meer toe te leggen op de kleine halve fond en af en toe eens te flirten met de halve fond.
Er moet niet aan getwijfeld worden dat deze doelstellingen niet ongemerkt gaan voorbij gaan en dat we zeker van deze jonge duivenmelker nog gaan horen. “Bij leven en welzijn….”
                                                                                                                                                                                                                                 Alain D'Hoker